Garinish - Dursey Sound - Dursey Island - Dursey Head - Garinish
Overnachting: Garinish, Harbour View B&B
17 Km - 350 Hm
Zaterdag 16 juni 2018
Wat een stilte op deze afgelegen plek! Geslapen dat we hebben! Bert begint eerst weer een mok koffie te zetten, dan maken we ons klaar voor het ontbijt. Ondertussen testen we onze benen in de verwachting dat er toch echt wel pijntjes te vinden moeten zijn na gisteren, maar tot onze eigen verrassing hebben we nergens last van! Echt waar! We pakken ook alvast de rugzakken in zodat we straks snel kunnen vertrekken.
We hadden gevraagd om een simpel ontbijt, want eerlijk gezegd komen alle eieren en bijzondere hapjes ons al weer de oren uit. Tijdens het ontbijt brengt Kate onze lunchpakketjes voor deze dag, in de B&B's waar geen supermarkt in de buurt zit zorgt de gastheer/vrouw voor lunch in de rugzakken van de Beara Way wandelaars.
Gisteren bij het diner hebben we nog kennis gemaakt met twee andere gasten, een alleraardigst Iers echtpaar uit Dublin die vol enthousiasme vertellen over de vele mooie natuur- en berggebieden die Ierland kent. Bij het ontbijt zien we ze weer terug, ook zij gaan vandaag naar Dursey Island.
Na het ontbijt gaan we langs onze kamer en stoppen de verrassinglunchpakketten in de rugzakken. Ook nemen we voor het eerst deze vakantie een thermoskan heet water mee en 3 liter koud water in plaats van de gebruikelijke 4. Vandaag gaan we namelijk nat van start en er staat een ijskoude sterke wind vanaf de oceaan. Volgens de voorspellingen van Kate krijgen we nog meer regen en we moeten ons voorbereiden op een echte storm met windkracht 7 vanmiddag! Maar opklaringen zullen er ook zijn, met andere woorden, typisch Iers weer?
Er staat ons een bijzondere wandeldag te wachten, de Beara Way brengt ons vandaag naar het zuidelijkste puntje van het schiereiland en daar gaan we dan oversteken naar Dursey Island. Het eiland heeft rondom een steile rotskust en is niet toegankelijk voor schepen. Hoewel er tegenwoordig wel een kleine betonnen pier ligt waar vrachten overgezet kunnen worden. Het oceaanwater tussen de vaste wal en het eiland wordt de Dursey Sound genoemd, daarin is de stroming doorgaans zo sterk dat ook hier niet gevaren kan worden.
Het eiland is dus eigenlijk heel slecht bereikbaar, maar daar hebben de Ieren wat op gevonden. Er is een kabelbaan over de oceaan gebouwd! Dit is de enige kabelbaan in Ierland en daar gaan we vandaag gebruik van maken om daarna naar het echte zuidelijkste puntje van Ierland te lopen.
Dursey Island, ongeveer 6,5 x 1,5Km, is een paradijs voor wandelaars omdat het slechts 6 permanente bewoners telt, er maar één smal asfaltkarrenspoor langs de oostkust loopt voor de enkele auto's op het eiland, en het is rijk aan flora en fauna. Dat is wat de reisgids ons vertelt, vandaag gaan we het controleren.
Om half negen verlaten we met lichte motregen de Harbour View B&B, op weg om het laatste stukje af te leggen tot aan het puntje van het Beara schiereiland. Het is hier maar een heel smal asfaltweggetje, maar gezien het verkeersaanbod, geen, is er prima te lopen. Het gaat een beetje op en neer en al na enkele minuten lopen krijgen we links de eerste vergezichten over de kust van de vaste wal.
Vlak voor we het eindpunt aan de rand van de Dursey Sound bereiken begint de weg te dalen en draait met de kust mee naar rechts. Vanaf hier zien we de eerste drie heuveltoppen van het eiland waar we vandaag overheen zullen gaan. Op het derde topje is nog net de ruïne van een oude vuurtoren te zien, daar gaan we straks aan langs komen. Daarna zullen er nog een paar lagere heuvels volgen voor we echt niet meer verder kunnen bij de rand van de oceaan.
Dan dalen we het laatste stukje af tot we de parkeerplaats bij de 'Cable Car' zien. Het is een zeer eenvoudige houten cabine die de hele dag naar behoefte op en neer gaat. Bert is al geen held in de moderne kabelbanen in de Alpen, en dit is al helemaal niet zijn ding. Het eerste wat hem opvalt als we aan komen lopen zijn de totaal verroeste masten waar de cabine aan twee parallelle kabels doorheen gaat. Nog een deuk in zijn zelfvertrouwen.
Eén koe, vier schapen of zes personen kunnen er maximaal mee in de cabine en er zijn voorrangsregels. Bij aanbod gaan eerst de dieren, daarna de lokale bevolking, en als laatste de toeristen.
We kopen onze kaartjes en lopen naar het platvorm. Daar zien we dat we niet alleen gaan, er staat een echtpaar te wachten omringt door boodschappentassen. Het zijn eilandbewoners die al vroeg vanmorgen hun inkopen hebben gedaan in Allihies of Castletownbere. Zij geven alle tassen door en stappen vol zelfvertrouwen de cabine binnen. Dat help ons om ook een beetje rustig te worden dat het wel goed gaat komen. Helaas is er nog wel een incident met een hond die mee instapt maar niet mee mag, met de hond half tussen de twee houten schuifdeuren verlaat de cabine al langzaam het platvorm en zwaait de eilandbewoner naar de dame van de bediening aan wal om even weer om te keren. Als we opnieuw zónder hond tussen de deuren vertrekken lukt het hem eerst nog niet om de deuren goed te sluiten, maar gelukkig, dan gaat het alsnog. Bert heeft zich al een plekje ver achter in de cabine opgezocht, daar in het hoekje is een beduimeld papiertje aan de wand geplakt: Psalm 91 (In You I trust).
Nog maar net onderweg begint de regen harder op de ramen van de cabine te tikken en zien we 40m onder ons witte koppen op de blauwe golven van de Atlantische oceaan. Maar... we komen zonder kleerscheuren aan de overkant.
Het eerste wat we zien als we van het betonnen platvorm afstrompelen is weer een ontsierend rijtje roestige en gedeukte auto's, net als op Bere Island. Dit zullen de auto's van het handjevol eilandbewoners zijn voor transport op het eiland, aan de vaste wal hebben ze dan een wagen die nog net wel aan de regels voldoet voor op de openbare weg. En inderdaad, onze medereizigers lopen met hun boodschappen op de laatste in de rij af.
Wij doen de rugzakken weer om over de regenjassen, het is ondertussen weer miezerig geworden, en zoeken naar de eerste markering van de Beara Way over Dursey Island. Vooraan bij de parkeerplaats staat de eerste paal, we gaan gelijk van de weg af en de berghelling omhoog.
We kunnen meteen warmlopen in de eerste klim, waarbij we nog even dicht langs de fraaie rotskust wandelen. Hoger op de helling kijken we nog even om naar de kabelbaan en Bert stelt vast dat we hoe dan ook met dat ding terug moeten. Hij zit er nog wel een beetje vol van.
Het gaat hoger en hoger via een leuk schapenpaadje, soms is het eigenlijk een smal rotspaadje, met overal duidelijke markeringen. Het eerste van de 7 topjes op het eiland is de 171m hoge Knockaree. Daar gaan we niet helemaal overheen maar dicht onder het topje langs, een ontzettend mooi stukje met uitzicht op het grootste dorpje van Dursey. Ballynacallagh.
Verderop dalen we links omlaag in de richting van het dorpje en net voor we de eerste woning bereiken gaat de Beara Way weer rechts richting de volgende berg. Na een klein uurtje op hoogte lopen zijn we al behoorlijk koud geworden en we besluiten bij het laagste punt eerst maar eens een kop koffie te maken. Blij dat we onze thermosfles met heet water mee hebben genomen. Wat ook standaard bij onze wandeluitrusting hoort zijn de mutsen. De sterke wind is nu zo koud dat Bert zijn pet opbergt en de muts uit zijn rugzak haalt om de oortjes warm te houden. Deze muts gebruikt hij ook bij zware wind als de pet dreigt weg te waaien, vandaag heeft hij hem voor bescherming tegen kou én wind nodig. Ik red het voorlopig nog met mijn Buff hoofddoek. (Buff: Dit multifunctioneel sjaaltje is een muts, haarband, hoofdband, oorwarmer, stofmasker, polsband, hoofddoek…)
Na de koffiepauze lopen we nog een stukje vlak achter de oude gestapelde weidemuren langs, daarna volgt een rustige klim onderlangs de 152m hoge Failcunnis. Overal is er dat fraaie uitzicht op de heuvels van Dursey Island en natuurlijk de Atlantische oceaan die soms links en dan weer rechts van het eiland zichtbaar is. De koude en harde wind waar we tegenop boksen lijkt alleen nog maar toe te nemen, en helaas blijft het ook grijs. Maar het droogt nu wel steeds beter op.
Het gaat van weide naar weide steeds licht omhoog, maar dan volgt een hele pittige klim omhoog naar de 193m hoge top van de Feilbolis. Eenmaal boven aangekomen is het uitzicht natuurlijk geweldig en zien we op het volgende nog hogere topje al heel duidelijk de ruïne van de vuurtoren. Ook kijken we vanaf dit hoge punt nog even terug richting de vaste wal waar nog een dikke laag bewolking om de bergen hangt.
Ook deze keer is er niet veel af te dalen voor we aan de klim naar het hoogste topje van Dursey Island bij Foilanima beginnen. We gaan nu naar 252m hoogte. Het mooie pad kronkelt eerst over de bergrug tussen de twee bergen in, daarna gaat het over een lang stuk weer behoorlijk omhoog. Nog steeds pal tegen de koude wind in.
Boven aangekomen zoeken we gelijk de windstilte achter de hoge ruïnemuur van de oude vuurtoren op. Uit de wind kunnen we rustig de omgeving bekijken en natuurlijk de ruïne zelf. Deze oude vuurtoren stamt nog uit de tijd van Napoleon en heeft een enorme omvang. Waarschijnlijk vanwege een echt vuur wat er destijds brandende werd gehouden. De overblijfselen ernaast zijn van een klein huisje, in deze oude cottage zal de vuurtorenwachter gewoond hebben die het hout of de turf aan het vuur toe moest voegen.
Nadat we rond het grote bouwwerk zijn gelopen gaan we verder naar de rand van het topje, daaronder zien we twee van de laatste drie heuvels die we nog krijgen voor we bij het zuidelijkste puntje zijn waar we niet verder meer kunnen. Bij Dursey Head. Op het moment dat we aan de afdaling willen beginnen roept Bert mij boven de wind uit om eens naar rechts te kijken. 'Daar, het eerste blauwe stukje lucht!'
De afdaling is geweldig mooi, heel langzaamaan zakken we af over de hellingen via een smal paadje door de schapenweiden. Rechts, waar de zon een beetje door begint te komen, wordt het water van de oceaan gelijk diepblauw. En met de bergen van het westelijker schiereiland op de achtergrond wordt het pas echt mooi.
Het paadje gaat dan links omlaag richting het karrenspoor waar de huizen staan, en even later komen we bij een splitsing met deze weg.
Gezien de slechts 6 vaste bewoners van het eiland lijken er relatief veel huizen te staan over het hele eiland, maar het overgrote deel van de huizen is leeg en staat te vervallen. Met bouwsels werkt het hier net als met auto's, als je het niet meer gebruikt laat je het gewoon staan tot het ooit vanzelf uiteen valt.
Bij de splitsing staat een handwijzer en voor het eerst zien we dat Dursey Head Whale Watching erop staat. Voor de kust langs is het soms mogelijk om walvissen langs te zien trekken, het is een vaste route voor walvissen en vroeger was er daarom ook een gebouwtje op Dursey Head om van daaruit walvissen te spotten.
We volgen het karrenspoor in de aangegeven richting en lopen langs een hele serie ruïnes met overal gestapelde stenen muren om de tuintjes en schapenweiden heen, de meeste al heel lang niet meer onderhouden.
Voorbij een laatste ruïne en daarna een nog bewoond huis, zien we een lang recht graspad geleidelijk de volgende heuvel opgaan. Op het moment dat we omhoog beginnen te lopen gaat het weer regenen. Snel de capuchons weer op, de regenhoezen over rugzakken, en daarna de volgende heuvel op van 144m hoogte.
Boven aangekomen is het ook al weer droog en lopen we over een heel breed plateau naar een nog hoger topje van 154m, en, eenmaal daar aangekomen breekt de zon ineens door en zien we richting Dursey Head een GE-WEL-DIG mooi uitzicht!
De zon, de Atlantische Oceaan helemaal diepblauw, en voor ons een prachtig dal met daarachter de echt allerlaatste heuvel van het eiland. Het maakt diepe indruk op ons. We blijven even bovenaan het randje staan, half naar voren hangend om de storm die nog snel in kracht toeneemt te compenseren.
De wind voelt nu wel veel aangenamer aan dan eerder vanmorgen onder de grijze omstandigheden, maar buldert in onze capuchons als we aan de afdaling naar de zadel tussen de twee laatste heuvels afdalen.
Voor ons liggen alleen maar groene hellingen van kort gras en nergens enige andere begroeiing te bekennen. Behalve een heel smal strookje onder in het dal. Als we daar beneden aankomen op het hier nu snel smaller wordende eiland, zien we een rijtje rotsblokken dwars over het eiland met daar omheen een prachtige strook witte en roze bloemetjes. De bloemen groeien tot aan de rand van de steile rotskust.
Andermaal gaan we omhoog om ook de laatste heuvel van 94m hoog te overbruggen. Bij deze hoeven we niet boven over het topje maar gaan we er rechts omheen. We zijn zo druk bezig om ons staande te houden in de inmiddels zware stormwind dat we het pad kwijt raken. Het graspaadje is ook slecht zichtbaar in het kort gemaaide gras, maar verdwalen kan hier niet meer.
We ronden de heuvel terwijl we een veilige afstand aanhouden tot de rotskust rechts van ons, daar gaat het loodrecht omlaag naar de oceaan. Met deze wind voelen we ons niet erg zeker als we dichter naar de kant gaan, de wind rukt aan onze regenjassen en capuchons, en de regenhoezen over de rugzakken lijken wel kleine parachutes. Die hadden we beter eerst af kunnen doen nu we toch in het zonnetje lopen.
Eigenlijk is er van lopen geen sprake meer, 'worstelen tegen de wind in' is passender geformuleerd. We ronden deze laatste heuvel en staan nu echt op het uiterste puntje van Dursey Island. Voor ons staat de ruïne van een oud gebouwtje, dat is het observatiestation van waaruit vroeger werd uitgekeken naar walvissen. Het laatste stukje tot aan het puntje van Dursey Head hebben we beiden het gevoel dat we naar het einde van de wereld lopen! De harde stormwind is ineens ook helemaal niet meer vervelend, dat past juist heel goed bij dit plekje aan de rand van de oceaan en maakt het plaatje voor ons gevoel nog completer. Een heel bijzonder gevoel, wetende dat als je naar het zuiden kijkt niets meer voor je ligt dan een oneindige oceaan tot aan Antarctica!
In de luwte van deze ruïne gaan we aan de rand van de oceaan lekker zitten om de lunchpakketjes te nuttigen. Kate weet ons andermaal te verrassen, we hebben sinds lange tijd weer echte boterhammen met Cheddar kaas en ham! En... vandaag heet water mee, dus we kunnen er een kop warme soep bij maken.
We kunnen het niet goed bevatten dat we hier nu heerlijk uit de wind en in de zon kunnen zitten eten bij het lawaai van de oceaangolven die diep onder ons tegen de steile kust beuken. We nemen rustig de tijd voor een wat langere pauze, de terugweg wordt veel eenvoudiger dus we hoeven we ons niet te haasten.
Op een bepaald moment kijkt Bert om het hoekje van de ruïnemuur waar de wind achter vandaan komt, en gelijk grijpt hij zijn camera terwijl hij roept om onmiddellijk de regenkleding weer in orde te maken en de rugzakken in te pakken. Daar om het hoekje komt een zware regenbui recht op ons af. 'Over 5 minuten worden we nat' roept hij nog terwijl hij er een foto van schiet.
Ook nu is de storm onze vriend, de zware regen komt schuin uit de lucht vallen zodat we staand achter de hoge muur mooi droog blijven. Een half uurtje later is het weer droog en zien we de zon weer terug, wat een perfecte dag om het eiland te bezoeken. Als de boterhammen op zijn maakt Bert nog een rondje om het observatiestation met zijn camera, deze keer voorzien van de telelens om de kleine eilandjes voor de kust vast te kunnen leggen.
Op een klein rotseilandje naar het zuiden met de naam The Calf, heeft ooit een vuurtoren gestaan. Deze is in een vliegende storm in 1881 echter omgewaaid en nooit meer opnieuw opgebouwd. Een deel van de toren staat nog overeind en is vanaf de kust te zien, met de verrekijker zijn ook nog heel goed de in de rots uitgehakte huizen en trappen zichtbaar.
Ten westen van Dursey Head ligt nog een brede rots, de Bull Rock, en daar recht achter een puntige rots die The Cow wordt genoemd. Op deze laatste is later een nieuwe vuurtoren gebouwd, maar nu van digitale led-verlichting voorzien. Deze rots beschikt over een helikopterplatvorm en er staan allerlei gebouwen op met onder andere een meteo station.
Nadat de regen is overgetrokken maken we ons op voor de terugweg en trotseren we de wind die als we de eerste heuvel weer ronden nu van links komt. We houden het maar net in de benen, tijdens het lopen moeten we zelfs oppassen met de wandelstokken. Als we de linker stok optillen om naar voren te verplaatsen waait deze opzij en dus pal voor de voeten. We struikelen over de eigen stokken, maar de zon doet weer lekker mee en we genieten met volle teugen.
Terug op het zadel bij het leuke rijtje rotsen met bloemen, komen we het gezellige echtpaar uit Dublin weer tegen. Ze zijn later dan ons vertrokken en nog onderweg naar Dursey Head tegen de wind in. Bert geeft ze nog wat tips hoe ze het beste bij de ruïne kunnen komen, vooral niet boven over de heuvel met deze storm!
Met de wind schuin van achteren is het heel aangenaam lopen, maar wel moeten we gelijk weer een zware klim omhoog naar 154m maken. Bert oppert dat dit eenvoudiger zal zijn met de harde wind in de rug. Dat voordeel is in de praktijk niet merkbaar, de wind rukt de rugzakken en jassen alle kanten op dus blijft het een harde dobber.
De meeste hoogtemeters hebben we hiermee dan ook wel gehad voor vandaag. We gaan het brede plateau over en dalen dan af naar het eerste bewoonde huis, daarna gaan we het karrenspoor terug volgen tot aan de kabelbaan. Dit weggetje loopt rechts onder de bergen/heuvels langs zodat we steeds meer uit de wind gaan komen.
Nadat we geleidelijk een berghelling omhoog zijn gelopen en deze hebben gerond, loopt de weg steeds dichter langs de steile rotskust. De route terug is dan ook helemaal niet saai, sterker, het is een geweldig leuk traject zo pal aan het water met links de bergwereld en rechts de blauwe oceaan en zicht op het oostelijker schiereiland onder Bantry.
Halverwege lopen we langs bushalte! Hier wordt naar behoefte met een bestelbusje rondgereden voor toeristen die wel het eindpunt willen bezoeken maar niet het hele eiland af kunnen of willen lopen. De bushalte is een leuke geste, maar als het busje al rijdt dan maakt het volgens ons niet uit waar je je hand opsteekt. Deze zal altijd wel stoppen als het gewenst is.
De weg gaat daarna wel heel erg dicht aan de rotskust langs, er volgt een gedeelte met steile rotswanden links van de weg en onverwacht moeten we toch nog eens behoorlijk aan hoogte gaan winnen. We zijn lekker vroeg en stappen rustig door in de zon en met hier veel minder last van de wind die vanaf hier achter de bergen zit.
In de daaropvolgende afdaling zien we voor ons uit een picknickbank op een wel heel erg mooi plekje, deze is echter bezet. Dichterbij gekomen blijken het Carin en Ronald te zijn die daar zitten, zij zijn vanuit hun overnachtingadres in Allihies vandaag ook op Dursey aangekomen. Ze gaan niet terug naar Allihies maar overnachten vandaag bij ons in het Harbour View. We willen ze niet verjagen, maar ze wilden toch net opstappen dus nemen we het bankje met alle liefde van ze over. We hebben nog een peertje uit de lunchpakketten over, dat komt nu goed uit.
Het is dan niet ver meer tot het eerste van de twee kleine dorpjes op Dursey Island, Killmichael en iets verderop Ballynacallagh. Hier staan wat meer woningen bij elkaar maar net als elders is er veel in verval. De rest is vooral in gebruik als zomerhuisje en op dit moment is het er zelfs een beetje druk. Toevallig vind er het jaarlijkse muziekfestival plaats wat het hele weekend duurt en waar veel extra festivalbezoekers van de vaste wal op af zijn gekomen. De drukste tijd van het jaar op het eiland.
Dan resten ons nog slechts 1,5Km terug naar de kabelbaan waarbij we de hellingen van de Knockaree ronden en dan de roestige mast van de kabelbaan weer voor ons zien staan. We zijn mooi op tijd weer terug bij de kabelbaan en rapen alle moed bijeen (Bert) om nogmaals de oversteek met dit vehikel te wagen. De sterke wind heeft behoorlijk vat op het lompe geval, maar met het gewicht van 6 personen aan boord valt het uiteindelijk gelukkig mee volgens Bert. Tja, hij gaat wel mee maar het is niet zijn cup-of-tea.
Aangekomen bij de B&B genieten we nog even na van deze geweldige dag onder het genot van een Budweiser in de lounge. Kate laat ons weten dat het enige restaurant in Eyeries waar we morgen zouden eten de deuren heeft moeten sluiten. Volgens haar is er daar nog wel een pub waar we zouden kunnen eten en ze biedt aan om even te bellen en voor de komende twee avonden een tafel te reserveren. In Eyeries zijn we weer twee nachten omdat we daar nog een rustdag hebben gepland. Dat aanbod nemen we natuurlijk graag aan, de service is weer top.
We hadden gisteravond bij Kate aangegeven deze avond graag vis te willen eten. (Dit was ons aangeraden door de eigenaresse van B&B Sea Breeze, volgens Noralene is Monkfish Kate's specialiteit.) Nou dat is een schot in de roos, wat hebben we weer zalig gegeten. Later hoorden we van haar dat er inderdaad Monkfish op onze borden lag, maar we hebben geen idee wat dit in het Nederlands is. (Pas aan het einde van de reis in Cork zien we op de markt een enorme Monkfish in een viskraam liggen en komen we er pas achter dat we zeeduivel hebben gegeten. De vis die je écht moet eten, maar vooraf niet moet zien.)
De Hollanders zitten ondertussen aan het tafeltje naast de onze en natuurlijk worden er wat wandelervaringen uitgewisseld. Wij gaan morgen in een keer door naar Eyeries, zij lopen een andere trajectindeling en komen pas overmorgen in Eyeries aan waar we ze dan weer terug gaan zien. Evenals de twee Engelsprekende dames.
arrow_backVorige route arrow_backTerug route overzicht arrow_forwardVolgende route